Obesitas en vetverbranding

Obesitas en vetverbranding

Veel mensen met overgewicht of obesitas krijgen te horen dat om af te vallen er meer bewogen moet worden. Echter zijn er veel mensen die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en nog steeds aankomen. Bovendien komen veel mensen van het fitnesscentrum terug met een illusie armer, wanneer ze weer niet zijn afgevallen, ondanks dat ze actiever zijn dan voordat zij begonnen met trainen.

 

De gedachte achter meer bewegen om af te vallen, is logisch: meer bewegen kost energie en daardoor valt men af. Echter is de toegevoegde waarde van meer bewegen qua energieverbruik relatief klein. Slechts ongeveer 25% van het energieverbruik van een gemiddeld actief persoon wordt verbruikt tijdens beweging. De overige 75% is nodig om het lichaam draaiende te houden en wordt ook wel rustverbranding genoemd. Met andere woorden, driekwart van het energieverbruik wordt verbruikt in rust en slechts een kwart wordt veroorzaakt door onze activiteiten gedurende dag. Het is dan begrijpelijk dat een paar uur sporten per week dan weinig zoden aan de dijk zet. Natuurlijk is het zo dat meer bewegen helpt bij het afvallen. Daarnaast heeft het vele voordelen voor de gezondheid. Echter om merkbaar af te vallen is het minder effectief aangezien er een grote toename in activiteit nodig is om een redelijk resultaat te behalen. Dit geldt nog meer voor mensen met obesitas.

Doordat mensen met obesitas o.a. minder groeihormoon aanmaken, verbranden ze minder tot vrijwel geen vet in rust en zeker niet tijdens inspanning. Mensen met obesitas halen hun energie vooral uit koolhydraten en hebben een sterk verminderde vetverbranding. Wanneer men weinig tot geen vet kan verbranden, is het erg lastig om op een gezonde manier af te vallen zonder spiermassa te verliezen.

Door te lijnen verliest men vaak spiermassa, terwijl spieren juist verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de rustverbranding. Hoe groter de spiermassa, hoe hoger het energieverbruik. Simpel gezegd moeten er om vet te verliezen twee dingen gebeuren.
1. Het lichaam moet weer leren om vet te verbranden.
Dit kan bereikt worden door regelmatig intensieve cardiotraining te doen. Door deze training krijgt het lichaam een prikkel dat het efficiënter met energie moet omgaan en zal het de bij vetverbranding betrokken energiesystemen gaan activeren en/of verbeteren.
2. De spiermassa moet worden vergroot en er moet intensief worden bewogen om de rustverbranding verder toe te laten nemen.
Dit kan worden bereikt door een combinatie van krachttraining om de spiermassa te vergroten in combinatie met de eerder genoemde intensieve cardiotraining. De toename in spiermassa zorgt voor een toename in energieverbruik in rustverbranding en de productie van verschillende hormonen, waaronder groeihormoon, zal verbeteren door zowel de kracht- als de cardiotraining.

Al deze effecten zorgen voor een verhoging van de ruststofwisseling, waardoor vet kwijtraken op een gezonde manier makkelijker wordt. Bovendien zorgen kracht- en cardiotraining voor een verbetering van de gezondheid door o.a. een gezondere bloeddruk, sterker hart, betere conditie, meer kracht, minder kans op diabetes en belangrijker nog, meer energie en een verbetering van de kwaliteit van leven.

Referenties:

-Penedo, F.J., Dahn, J.R., Exercise and Well-Being: a review of mental and physical health benefits associated with physical activity. Current Opinion in Psychiatry 2005, 18, 189-193.

-Sacchi, M., Pincelli, A.I., Cavagnini, F. Growth Hormone in obesity. International Journal of Obesity 1999, 23, 260-271.

-Voordouw R.R. Obesitas en beweging – Obesitas en vetverbranding. Infobesitas 2011, 24, 3.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

YouTube
YouTube
LinkedIn
Share
Instagram
WhatsApp